Blogger van dienst: Marc Laan
marclaan.nl – 31 oktober 2014
Slim apparaatje
stelt diabeet gerust
Mensen met de suikerziekte Diabetes 1 moeten zichzelf dagelijks één tot vier keer injecteren met insuline of met glucagon, legt Mickael Boulay mij uit als ik hem opzoek.
Hij werkt aan een slim apparaatje, een kunstmatige alvleesklier ter grootte van een smartphone. Dit neemt binnenkort die belastende prikken volautomatisch en pijnloos over. Via een handig grafisch beeldschermpje houdt de patiënt een oogje in het zeil.
Bijna een miljoen Nederlanders heeft diabetes. Ruim honderd-duizend van hen kampen met diabetes type 1. Hun alvleesklier, ofwel pancreas, is niet in staat het hormoon insuline af te leveren aan de bloedbaan.
De oorzaak is onbekend. De gevolgen wel: hun verstoorde bloedsuikerspiegel leidt tot hart- en vaatziekten, blindheid of verlies van ledematen.
Diabetes-patiënten moeten, voorfgaand aan hun dagelijkse injecties, ook nog enkele keren hun bloedsuikerspiegel controleren via vingerprikjes.Een nieuwe kunstmatige pancreas (alvleesklier) neemt dat klusje volautomatisch over. De diabeet krijgt twee sondes op zijn buik geplakt. Die controleren de bloedsuikerspiegel en injecteren vervolgens tijdig en pijnloos insuline (die de bloedsuikerspiegel verlaagt) of glucagon (die deze juist verhoogt). Zo blijft de waarde veilig tussen 4 en 11 mmol/l.
De kunstmatige pancreas is bedoeld voor patiënten thuis. Hij werd al in 2004 bedacht door uitvinder en diabeet Robin Koops van het bedrijf Inreda Diabetic uit Goor. De eerste versie had het formaat van een koelkast, vorig jaar wist hij dit te reduceren tot een handzaam doosje, gevoed door twee simpele AAA-batterijtjes.
En het apparaat wordt nog een stuk kleiner, vertelt Mickael Boulay (26).De Franse industrieel vormgever (foto) van de Amsterdamse Waag Society ontwerpt momenteel een grafische interface voor de kunstpancreas. Op een beeldschermpje ter grootte van een luciferdoosje ziet de diabeet in één oogopslag de toestand van zijn bloedsuikerspiegel, zoals insulinetekort en glucagonbehoefte. Geen ingewikkelde cijfers, maar simpele kleurige diagrammen verschaffen de informatie.Verder toont het scherm of er voldoende voorraad glucagon en insuline in het apparaat aanwezig is.
Boulay: “De dagelijkse controleprikken en injecties veroorzaken stress bij een patiënt. Stresshormonen leiden tot schommelende suikerwaarden in het bloed, wat de behandeling bemoeilijkt. Dit apparaat werkt op een niet-invasieve manier. Dat is kalmerend voor de patiënt. Die hoeft zich niet meer druk te maken om allerlei cijferwaarden van zijn bloed. Je bent nooit te laat met injecteren. Op het beeldscherm zie je in simpele kleuren of je bloedsuikerspiegel in orde is.”
Als het apparaat volautomatisch zijn werk doet, waarom is er dan nog een beeldscherm nodig?
Boulay: “Diabetespatiënten zijn gewend hun ziekte zelf te managen. Deze interface sluit daarbij aan. Veel diabeten vinden het beangstigend te worden overgeleverd aan een computertoestel. Je wilt eigenlijk liever zelf in control zijn. De grafische interface is daarom vooral geruststellend bedoeld. Je kunt elk moment van de dag je bloedwaarden zien op een intuïtief vormgegeven overzicht.”
Er raakten in de loop der jaren talloze partijen betrokken bij de wereldprimeur van de kunst-pancreas. Uitvinder Koops kreeg hulp van het AMC voor de eerste klinische testen. Er kwam Europees geld bij en TNO helpt bij het verbeteren van de sensors. En eind vorig jaar kwam subsidie los van COMMIT, het Nederlandse privaat-publieke ict-fonds.
Sabine Wildevuur, hoofd van het programma gezondheidszorg bij de Waag Society, vertelt: “Op tv zagen wij Koops bij De Wereld Draait Door zijn vinding demonstreren. Ik belde hem om te vragen of wij konden helpen bij het ontwerpen van een grafische interface. Die hadden ze nog niet. Het klikte al snel. Wij kregen eind vorig jaar een kleine bijdrage van het COMMIT-project ‘Measuring Less to Feel More’, om de interface te ontwikkelen.”
In zes maanden tijd ontwierp Boulay zijn interface, die hij momenteel bij de Diabetes Vereniging test op gebruiksgemak. De kunst-pancreas krijgt naar verwachting eind 2015 zijn Europese CE-goedkeuring en is dan productierijp.
Kunnen ouderen er mee overweg?
Wildevuur: “Wij onderschatten ouderen. Zij vormen nu al de grootste groep gebruikers van tablet-pc’s en ze zijn de snelstgroeiende groep bij serious gaming. Die kunnen prima overweg met dit apparaat.”
Tekst: Marc Laan, zelfstandig ICT-journalist
Voor meer achtergronden over het diabetes-apparaatje kijk hier: - Project “Measuring less to feel more: https://waag.org/en/project/measuring-less-feel-more - COMMIT-Project: http://www.commit-nl.nl - Video: http://www.inredadiabetic.nl/werking-van-het-marktmodel - De Wereld Draait Door: http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=huB5nAdhRp4
——————————————————————————————-
marclaan.nl 30 juni 2014
Voetbalcamera herkent straks buitenspel
"Een gerobotiseerde scheids zie ik er de komende tien jaar nog niet van komen." - Ronald Poppe, onderzoeker Computer Vision.
In de wedstrijd Frankrijk-Honduras, tijdens het WK voetbal in Brazilië, moest de computer uitmaken of de bal bij een schot van de Fransen de doellijn had gepasseerd. Doellijn-technologie met 3D- camera’s hielp de scheidrechter te beslissen: de treffer was geldig.
Ik besloot eens langs te gaan bij Ronald Poppe, specialist in Utrecht op het gebied van het jonge vakgebied Computer Vision. Wat kan Big Data-technologie nu ècht live analyseren tijdens een potje voetbal, vroeg ik hem.
Doellijntechnologie is nog maar een simpel voorbeeld van wat computers met kunstmatige intelligentie in de toekomst kunnen, vertelt Poppe. “Bijvoorbeeld het voorspellen van een schot op het doel.”
Ronald Poppe (34, foto) is universitair docent Computer Vision in Utrecht. Hij is specialist in het analyseren van het wedstrijdverloop aan de hand van live videobeelden. “Het voorspellen wanneer en hoe een doelpunt gescoord wordt, is voor de tv-regie nog steeds mensenwerk, gebaseerd op intuïtie,” vertelt Ronald Poppe. “De camera mist wel eens een goal.”
Het zal volgens Poppe niet lang duren of systemen met kunstmatige intelligentie zien een schot op het doel aan komen en berekenen de baan van de bal. “Dan stuurt de computer de camera’s alvast naar die plek op het veld.” Zo ver is de techniek van kunstmatige intelligentie evenwel nog niet gevorderd, tempert Poppe de verwachtingen.
“Daar gaat het wel naar toe,” verwacht de onderzoeker. “Zulke voorspellende technologie is aantrekkelijk voor de omroepen die de wedstrijden uitzenden. Zij zijn gebaat bij zo aantrekkelijk mogelijke beelden. Nu bedient de regie nog het liefst zelf intuïtief de camera’s met een joystick. Binnen een paar jaar kan de camera zichzelf besturen. Dat gebeurt nu al bij intelligente beveiligingssystemen met camera’s op straat, die verdacht gedrag van inbrekers op parkeerplaatsen vrij goed herkennen. Die technologie is één op één overdraagbaar op sporten.”
Hiervoor moeten de bewegingen van de spelers in het veld geanalyseerd worden. “Nu gebeurt die analyse nog handmatig met opgenomen voetbalvideo’s. Onderzoekers tellen bijvoorbeeld hoeveel stappen een speler neemt bij de aanloop van een penalty. Ze turven wie kopduels wint en hoe hard een speler een schot op het doel geeft. “Wij zijn nu bezig algoritmen te ontwikkelen om zulke analyses te automatiseren. De software begrijpt straks tijdens live-beelden wie de speler is, waar hij loopt in het veld en of hij een verdediger of een aanvaller is. We zijn daar inmiddels aardig ver mee. De volgende stap is het herkennen van complexere situaties, bijvoorbeeld een doorgebroken speler of een mooi één-tweetje.”
De prille resultaten van deze jonge computerwetenschap zijn ook voor het publiek al zichtbaar tijdens het WK. Onderin beeld verschijnen cijfertjes over het percentage balbezit van elke ploeg, de hoeveelheid schoten op het doel en het aantal goals. “Dat analyseren slimme computeralgoritmen live uit de videobeelden.” Bekend zijn ook de heatmaps: kleurige grafieken die aangeven waar in het veld een speler gedurende de wedstrijd het meest gelopen heeft.
Gerobotiseerde scheidsrechter
Doellijntechnologie is inmiddels ingeburgerd in de sporten hockey, tennis en voetbal. Poppe: “Het herkennen of de bal over de zijlijn gaat of in het doel ligt, daar is de technologie al heel goed is. Het vaststellen van buitenspel is de volgende stap. Dan kunnen misschien de derde en vierde scheidsrechter thuisblijven. Hierbij moet de computer echter zowel de bal als de spelers traceren. Dat vergt wiskundige interpretatie en als dat niet accuraat gaat, zal die technologie nooit geaccepteerd worden.”
Schwalbe herkennen
“Uiteindelijk willen wij in het voetbal natuurlijk ook een schwalbe herkennen. Wordt de aanvaller in het penaltygebied wel echt geraakt door de verdediger, of acteert hij? Dat kan wellicht leiden tot minder penalty’s, met als gevolg saaie wedstrijden en minder emotie. Het goede nieuws is echter dat het precies herkennen van de houding en het gedrag van spelers nog jaren gaat duren. Een gerobotiseerde scheids zie ik er de komende tien jaar nog niet van komen.”
Ronald Poppe past de technologie van online gedragsherkenning niet alleen toe bij voetbal. “Wij doen ook aan ambient intelligence. Wij volgen bijvoorbeeld in een pilot study het gedrag van Alzheimerpatiënten in een verzorgingshuis. De software herkent wanneer een patiënt onrustig ronddoolt. Het systeem kan dan automatisch een stimulus geven die hem kalmeert, bijvoorbeeld een muziekje uit zijn jeugd. ”
Diezelfde technologie heeft Poppe losgelaten op kinderen die tikkertje spelen. De kunstmatige intelligentie herkent hun spelpatronen. “Wij activeren kinderen door bijvoorbeeld tijdens tikkertje kleurige kringen op de speelvloer te projecteren, die hen een nieuwe rol in het spel toebedelen.”. Ook dit is een pilot. Beide onderzoeken krijgen geld van het publiek-private ICT-project Commit.
Marc Laan, zelfstandig ICT-journalist
marclaan.nl 21 mei 2014
Het recht vergeten te worden op internet
Big data en privacy: een mega-gevoelig thema onder ict-geleerden
Big-data-technologie staat al gauw op gespannen voet met de privacy van mensen. Ik zocht Maurice van Keulen van de Universiteit Twente op, die vertelt hoe gemeentelijke frauderechercheurs met behulp van slimme algoritmen bijstandsfrauders achter de vodden zitten.
Vervolgens ging ik langs bij de Delftse ethicus Jeroen van den Hoven, om te vragen of dat allemaal wel kan. Hij pleit al jaren voor een recht te worden vergeten op internet.
Hieronder de twee verslagjes.
Digitale mol snuffelt naar uitkeringsfraude
Kun je op Twitter met zekerheid iemands ware identiteit vaststellen, bijvoorbeeld die van een bijstandstrekker? Is het vervolgens mogelijk uit diens acties op internet op te maken of hij neigt tot uitkeringsfraude, zodat hij vervolgd kan worden?
Informaticaspecialist dr. Maurice van Keulen (foto) is al een aardig eindje op weg beide vragen met “ja” te beantwoorden. Hij is onderzoeker bij het Centrum voor Telematica en Informatietechnologie aan de Universiteit Twente en financiert dit ICT-project mede met geld van het publiek-private onderzoeksprogramma COMMIT/. Met enkele studenten en promovendi sleutelt hij, samen met het ministerie van Sociale Zaken, aan software die de fraudespeurders van de gemeenten ondermeer in staat stelt een onterecht ontvangen huurtoeslag op te sporen.
De onderzoekers stoppen eerst een lijst met alle toeslagaanvragers in de computer. Vervolgens zoekt de software als een digitale mol volautomatisch naar de gedragingen van deze potentiële verdachten op sociale media als Twitter, Facebook of Marktplaats.
Nauwkeurige resultaten
De sociale recherche koppelt al langer gegevens uit allerlei overheidsdatabanken aan elkaar, zoals van de Belastingdienst, de Gemeentelijke Basisadministratie en de Rijksdienst voor Wegverkeer. Door hier internetgedragingen aan toe te voegen levert die analyse nauwkeuriger resultaten op. Rijdt iemand een dure auto, staat die misschien op naam van zijn vrouw? Hoeveel bewoners telt het huishouden? Hoe groot is hun waterverbruik? Vooral dat waterverbruik en de autogegevens blijken een goede indicator voor fraude, zo weet de sociale recherche al langer. Met behulp van datamining analyseert de computer tot slot hoe groot de kans is dat iemand fraudeert.
Herkenningsalgoritmes in onze software werken
Cruciaal bij dit forensisch onderzoek is het correct koppelen van een anoniem Twitter-account aan de juiste persoon. Van Keulen: “Ons vooronderzoek heeft bewezen dat de herkenningsalgoritmes in onze software werken. Veertig mensen deden vrijwillig mee. Twaalf van hen hadden een account op Twitter. Wij slaagden er in op basis van naam, spreektaal en adres uit miljoenen Twitter-accounts elf van de twaalf te koppelen aan hun account. Dat is een hoopvolle uitslag voor vervolgonderzoek.”
“Fraudespeurders van de gemeenten voeren dossieronderzoek uit bij mensen van wie is vastgesteld dat er een hoge kans is dat ze frauderen. Zo kan mogelijk uitkeringsmisbruik worden bevestigd. Dat kost veel tijd. En als de initiële inschatting van kans op fraude niet zo goed is, levert dat uiteindelijk nogal wat tijdverkwisting en onderzoek naar onschuldige mensen op. De nieuwe opsporingssoftware vertelt de rechercheur nu veel accurater hoeveel procent kans er is dat iemand fraudeert. Zo kan de speurder beter selecteren wie een nader onderzoek waard is”. Van Keulen: “De informatie uit overheidsdatabanken is een papieren werkelijkheid. Wij gaan op zoek naar sporen in de echte werkelijkheid: de sociale media.”
“Het succesvol herkennen van een fraudeur staat nog in de kinderschoenen. Onze software levert nu alleen een lijst op met waarschijnlijke Twitteraccounts van mensen. Maar het is geen grote stap meer daar nuttige sporen uit te halen.”
‘Op het randje’
Is al dat wroeten in de privacy van duizenden onschuldige burgers wel ethisch verantwoord? Van Keulen: “Wij hebben samen met ethisch-filosofe Aimee van Aimee van Wynsberghe van de Universiteit Twente vastgesteld dat wat wij doen op het randje is. Zij gebruikt dit onderzoek als scenario voor haar eigen onderzoek naar privacy rondom sociale media. Haar oordeel is dat het doel, het blootleggen van fraude, deze methode legitimeert. Want met deze aanpak is er een balans tussen de privacy van de onschuldigen en het algemeen belang van de samenleving. Uiteindelijk komt het opsporen van fraude aan de hele maatschappij ten goede, dus ook aan die onschuldigen wier privacy in het geding is. Je moet dan wel tevoren technische en organisatorische voorzorgsmaatregelen treffen, zodat je de privacy-schending binnen de perken kunt houden.”
Resultaat binnen een paar uur
Van Keulen werkt ook samen met het Nationaal Forensisch Instituut. Dat neemt bij invallen van alles in beslag, zoals pc’s, camera’s, usb-sticks en mobieltjes. Het NFI en Fox-IT trekken alle data er uit en laten er onderzoekers op los. Dat is tijdrovend, het gaat vaak om terabytes aan gegevens. “Wij helpen ze nu bij het maken van een browser die mails, agenda’s en contactenlijstjes onderzoekt op verdachte sporen. Je wil bijvoorbeeld weten of twee personen ergens hebben afgesproken. Dat lukt inmiddels aardig.” De software levert nu binnen een paar uur een lijst op van alle kennissen van een verdachte, gerangschikt naar de intensiteit van de contacten.
Marc Laan, zelfstandig ICT-journalist
Meer over het werk van Maurice van Keulen en zijn collega's vind je hier: TimeTrails (Spatiotemporal Data Warehouses for Trajectory Exploitation)
Meer over richtlijnen voor Big Data onderzoekers staat in deze pdf: To use or not to use - guidelines for researchers and Social Media.pdf
Er hoort een recht te zijn om vergeten te worden op internet
marclaan.nl 21 mei 2014
Een interview met Jeroen van den Hoven, ethicus en hoogleraar Morele Filosofie aan de TU Delft.
Hoe ver mogen wetenschappers en overheden gaan met het toepassen van Big Data-technologie op privégedrag van burgers? Wij vroegen het aan de Delftse ethicus Jeroen van den Hoven. “De huidige privacywetten zijn hopeloos achterhaald.”
Jeroen van den Hoven (foto) gaat er eens goed voor zitten. Onze vraag of aan Big Data-technologie ethische grenzen gesteld kunnen worden “komt geen seconde te vroeg”, zegt hij in zijn werkkamer aan de TU Delft.
“De bescherming van privacy is door de snelle opkomst van Big-Data-technologieën echt een groot probleem aan het worden. Ik denk dat dit dé grote ethische kwestie van deze eeuw gaat worden.”
Van den Hoven is hoogleraar Morele Filosofie aan de TU Delft. Hij is van mening dat wetgeving en politiek hopeloos achterlopen op de razendsnelle opmars van de nieuwe digitale datasleepnetten, die internet en databanken afstruinen op zoek naar alle mogelijke gegevens over menselijke gedragingen. “Daar moeten heel snel nieuwe toezichtsmechanismen voor komen.”
“Bovendien moet iedere burger wettelijk het recht krijgen vergeten te worden. Letterlijk: het recht gewist te worden uit de geheugens van Google, Facebook en andere datahandelaren.”
Data verzamelen om bijvoorbeeld fraude op te sporen is toch geen schande?
“Het massaal verzamelen van data voor veiligheid, sociale zekerheid of voor justitiedoelen komt op het eerste gezicht ten goede aan de samenleving. In Italië koppelde de overheid een databank met uitkeringen voor slechtzienden met die van de aanvragers van rijbewijzen. Daar rolde nogal wat fraude uit. Maar aan al die verzamelde datastromen kleven enorme privacy-problemen, vooral als je databestanden gaat koppelen.”
“Er wordt steeds meer bewaard, de opslag kost ook bijna niets meer. En de burgers, die zelf ook massaal hun gegevens op internet rondstrooien, zien onvoldoende in wat het belang van hun privacy is. We zijn bijna vergeten dat wij wettelijke databescherming hebben ingevoerd om een aantal morele redenen. Ik noem er vier:
-
Allereerst willen we als samenleving schade van datamisbruik voorkomen.
-
Vervolgens is er de wens dat onze gedragsdata niet zomaar worden verhandeld.
-
Ten derde vinden wij het best vervelend als data over onszelf van het ene sociale domein naar het andere uitlekken.
-
En als laatste: ieder mens heeft de morele autonomie zich binnen zekere grenzen te presenteren zoals hij dat graag zélf ziet. Dat geeft je het recht informatie over jezelf achter te houden."
“Deze vier grenzen leveren het filosofische fundament onder het juridische recht op privacy. Zij vormen een hekwerk dat het aanleggen van dataverzamelingen inperkt. Er is een balans nodig tussen de hoeveelheid informatie die het collectief over iemand kent, en het recht van het individu zijn identiteit te beschermen.”
Er bestaan toch al uitgebreide Europese privacy-regels?
“De Europese regels over datagebruik zijn verouderd en zijn gebaseerd op een privacy-discussie die achterhaald is. De EU-wet schrijft voor dat het verzamelen van persoonsgegevens alleen mag gebeuren voor één bepaald, vooraf bekend doel. Ook het gebruik van die data moet beperkt blijven tot dát doel. Maar bij Big-Data-technologie bestaat er helemaal geen doel. Er worden volautomatisch en massaal gegevens bijeengeharkt en opgeslagen. De onderzoekers zien later wel of zij uit die berg data met behulp van slimme algoritmen patronen kunnen vinden. Daar heeft de wetgeving helemaal geen vat meer op.”
“In de Europese data-protectiewet staat bijvoorbeeld een definitie van wat persoonsgegevens zijn. Maar Big Data gaat niet over personen. Er zijn bij die technologie geen identificeerbare personen meer, maar alleen data over verschijnselen, gedrag en gedragspatronen. Het gaat niet over jou en mij, tót dat je die dataverzameling combineert met andere databases. Bijvoorbeeld met het stroomverbruik en watergebruik dat straks in alle huishoudens bijgehouden wordt door slimme meters. Dan ineens kun je afwijkingen van patronen vaststellen, bijvoorbeeld dat er op een bepaald tijdstip niemand thuis is, of dat er juist meer mensen dan normaal aanwezig zijn. Met Big Data kun je zien dat er veel of weinig gedoucht wordt in een huishouden.”
De ethische grenzen aan Big Data staan sinds kort hoog op de agenda van de KNAW. U bent zojuist benoemd in een commissie van de Academie die gaat adviseren de ethische aspecten van Big Data. Wat wordt uw inbreng?
“Wij moeten de precieze opdracht nog ontvangen. We gaan in ieder geval bekijken of er wetten en protocollen moeten komen die het aanleggen en gebruiken van dataverzamelingen inperken.“
Wat de hoogleraar betreft, worden zowel commerciële datahandelaren als academische onderzoekers onderworpen aan nationaal en internationaal toezicht. “Wat wij nodig hebben is PET, privacy enhancing technologie. Dat komt in de praktijk neer op maatschappelijk verantwoord innoveren, waarbij je tevoren veiligheden inbouwt bij het vergaren van gegevens. Er moet de garantie zijn dat data niet hergebruikt wordt voor andere doelen. En er moet sprake zijn van data-minimalisatie, zo weinig mogelijk opslaan dus. Het College Bescherming Persoonsgegevens kan ter controle een assessment uitvoeren bij bedrijven en onderzoeksinstituten die op innovatieve manieren data willen gaan verzamelen en exploiteren.”
“Google, Facebook en andere databedrijven lobbyen in Brussel al zwaar tegen dit soort gedachten. Ik vermoed overigens dat die ondernemingen intern heus wel weten dat hun business model van het commercieel verhandelen van persoonsdata zeer kwetsbaar is geworden, juist vanwege het privacy-dossier. Zij proberen alleen het nog een beetje te rekken.“
Van den Hoven vindt dat iedere organisatie tevoren moet nagaan wat de gevolgen van haar innovaties op datagebied zijn. “Zo’n plicht kan geen honderd procent bescherming bieden, maar je kan als CBP wel controleren of organisaties hun best daarvoor gedaan hebben. Is er bijvoorbeeld tevoren nagedacht over de gevolgen van een electronisch patiëntendossier, of over de invoering van slimme meters?”
Ook nodig is wat de hoogleraar sousveillance noemt. “Je kan diezelfde big-data-technieken gebruiken om achteraf vast te stellen of er privacyschendingen hebben plaatsgevonden door dataverzamelaars. In Italië ontdekten onderzoekers die sousveillance toepasten, dat banken discrimineren bij het verstrekken van kredieten met behulp van illegaal aangelegde dataverzamelingen.”
Mag een gemeentelijke sociale dienst het Twittergedrag van zijn cliënten verzamelen om subsidiefraude op te sporen?
Van den Hoven: “Dat Twittercommunicatie openbaar is, wil nog niet zeggen dat iedereen daar Big-Dataverzamelingen van mag aanleggen. Als je die gaat koppelen met andere databanken is het ethisch gezien als snel problematisch. Maar ik acht het wel ethisch geoorloofd dit te doen, als een frauderechercheur een opsporingsbevoegdheid heeft, en hij binnen strenge normen van verantwoording opereert.”
Verzekeraars azen ook op privégegevens.
Als verzekeraars met Big Data aan de slag gaan, kan het wel al snel een ethisch probleem worden, vindt Van den Hoven. “Big data gaat enorm veel teweeg brengen in de verzekeringsbranche. We gaan tijden van nagenoeg perfecte informatie tegemoet. De verzekeraars kunnen bijvoorbeeld hun klantenbestand koppelen aan informatie over het menselijk genoom. Zo kunnen zij ziekten bij hun verzekerden voorspellen. Wanneer verzekeraars de koppeling maken aan Big Data over iemands levensstijl en gedrag, dan rollen daar naar hun opvatting onverzekerbare mensen uit.”
Marc Laan, zelfstandig ICT-journalist
Weg met de pc-werkstress
marclaan.nl 23 april 2014
Onlangs ging ik op bezoek bij Suzan Verberne van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Zij ontdoet kenniswerkers op kantoor van werkstress via slimme ict-trucjes. Hier een verslagje.
Op het kantoor van Suzan Verberne (foto) in de Radboud-toren krijgen wij een korte blik in de zeer nabije toekomst: in de koffiehoek waar kenniswerkers hun dagen achter de pc doorbrengen, hangt een beeldscherm waarop kleurige visjes in een virtueel aquarium zwemmen. De visjes verbeelden de werknemers. Ingenieuze software bestuurt hun gedrag, of beter gezegd: kopieert iemands manier van werken.
Neem dat kleine rode visje, dat ongedurig heen en weer vaart. Dat is kenniswerker A. Zij blijkt een chaoot op haar werkplek te zijn: voortdurend wisselt zij van bezigheden. Bij elke wissel keert het visje om. Terwijl A. in Word een document tikt, checkt ze haar e-mail. Zij whatsappt ook even en duikt via haar browser het internet op.
Alle ingrediënten voor stress op de werkvloer lijken hier aanwezig, vertelt Suzan Verberne (33), taaltechnoloog aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij is een van de onderzoekers bij Well-being @ Work, onderdeel van het SWELL project, dat met intelligente software de werkdag van kenniswerkers minder gestrest en productiever wil maken.
Het virtuele aquarium.
SWELL
“SWELL staat voor ‘Smart Reasoning Systems for Well-being at Work and at Home’. Wij willen kenniswerkers stimuleren tot een gezonde, stressvrije werkstijl. Met sensoren meten wij hun fysieke en mentale gesteldheid. We kennen hun hartslag, gezichtsuitdrukkingen en hun aantal toetsaanslagen per minuut.” Eenvoudig meetbare informatie kan ons iets vertellen over de werkhouding: hoe gelijkmatiger je tiksnelheid is, en hoe minder je tussen programma’s switcht, des te gefocuster je werkt, bijvoorbeeld. “Vijfentwintig testpersonen kregen als taak een rapport te schrijven. Wij vielen ze daarbij lastig door de tijdsdruk op te voeren en ze af te leiden met e-mailtjes. Naarmate we ze opjoegen, steeg hun hartslag en maakten zij meer typefouten. Hun gelaat toonde gespannener.”
Met die kennis begon Verberne aan het tweede doel van het project. “Ik onderzoek hoe de computer mensen kan assisteren bij het vinden van relevante informatie. We gebruiken slimme software, die voorspelt welke informatie bruikbaar is voor iemand die aan het werk is. Ons systeem weet al na een paar minuten aan welk onderwerp iemand werkt, louter op grond van de getikte woorden en de windows die open staan op de pc.” Zodra de software een taak herkent, kan het systeem opdringerige meldingen van irrelevante e-mails tijdelijk uitschakelen. En nog handiger: de computer zet alvast relevante documenten op de achtergrond klaar.
B-well app
Met behulp van COMMIT/subsidies moet dit alles leiden tot anti-stress-software. Verberne: “Nog deze zomer komen wij met ons SWELL Dashboard. Dat is een spiegel voor de gebruikers, die laat zien hoe zij hun tijd besteden. Je ziet je aantal gewerkte uren, je slaapuren, hoeveel stappen je op een dag doet, of je genoeg uit je stoel komt, en of je niet teveel taken door elkaar uitvoert -wat slecht is voor de productiviteit. Later dit jaar volgt de B-well app, die kenniswerkers concrete suggesties biedt, zoals niet teveel taken door elkaar aanpakken, op tijd pauzeren en voldoende bewegen.”
Werkt dat allemaal wel voor iedere persoon? Verberne denkt van wel: “Het blijft inderdaad allemaal sterk afhankelijk van de persoon. We streven ernaar te leren van het gedrag van de individuele gebruiker: het systeem verzamelt, zonder de gebruiker lastig te vallen, persoonsspecifieke informatie, en combineert die met algemene profielen van kenniswerkers. Daar rollen patronen uit. Mensen die buiten de lijntjes vallen, voeden het systeem ook met hun eigenaardigheden. Als iemand een advies afwijst, leert het systeem daar ook weer van.”
Eén ding is nog ongewis: of de adviezen werken. “Wij gaan in 2015 op de werkvloer meten of mensen de suggesties van onze app opvolgen. Ervaren zij het systeem als prettig? Veranderen zij hun gedrag? Vermindert de stress?” Het virtuele aquarium -door de onderzoekers Fishualization gedoopt- vormt met het Dashboard en de B Well app de kern van het SWELL-onderzoek. “Alle opgedane inzichten komen samen in een quantified self. Dat is persoonsgebonden datamining in het dagelijks leven van mensen. We spiegelen hen de uitkomsten en geven gedragsadviezen, zonder hun privacy te grabbel te gooien.”
Verberne: “De hamvraag is uiteindelijk: verbetert het systeem het welbevinden en de productiviteit van de kenniswerkers? Volgend jaar weten we het antwoord.”
Tekst: Marc Laan, zelfstandig journalist
Suzan Verberne werkt in het COMMIT/project SWELL, onderdeel Well-being @ Work. SWELL staat voor Smart reasoning systems for Well-being at Work and at Home.
COMMIT is een public-private community die ict-onderzoek financiert.
Meer wetenschappelijke informatie over dit SWELL-onderzoek vind je hier:
Blognote: Ik publiceer hier mijn reportages over ict-onderzoeksprojecten. Momenteel schrijf ik veel over allerlei research die plaats vindt onder de vlag van Commit-nl, een publiek-privaat financieringsprogramma, dat 50 miljoen euro aan aardgasbaten te verdelen heeft onder Nederlandse ict-onderzoekers. De organisatie nodigde mij uit als onafhankelijk journalist eens een kijkje in de keuken te nemen bij hun projecten.